Nederland heeft de ambitie om in 2030 twee miljard kubieke meter (2 BCM) groen gas per jaar te produceren. Om dit te realiseren zijn biogrondstoffen onmisbaar. Verschillende potentieelstudies geven aan dat er meer dan voldoende grondstoffen voorhanden zijn. Vraag is of dit klopt, want deze studies gaan uit van theoretisch beschikbaar potentieel. Dat is iets anders dan de beschikbare hoeveelheid in de praktijk. Conclusie is, dat de beschikbaarheid van grondstoffen nu en in de toekomst een grote uitdaging is. Een oplossing is meer in te zetten op de teelt van biogrondstoffen. Om dat te realiseren moeten wel met elkaar op een andere manier naar ons landbouwsysteem gaan kijken. Ton Voncken – Platform Groen Gas – pleit hier al jaren voor: “Laten we als Nederland eens uit de kramp komen en de mogelijkheden bekijken van alternatieve teelten voor niet-voedselproductie. Dat is niet alleen gunstig voor groen gasproductie.” Een interview met een bevlogen biogrondstoffen specialist die ons wil laten inzien wat de toegevoegde waarde is van de inzet alternatieve gewassen zoals het bloemrijke plantje Silphie (Zonnekroon).
Nederland kent geen historie in het gebruik van energiegewassen . Een van de redenen daarvoor is, dat in ons land de focus voornamelijk ligt op de productie van voedsel voor mens en dier. Echter wordt voedsel wel gezien als biomassa, maar niet alle biomassa is voedsel. Toch is er veel mogelijk als het gaat over de inzet van biogrondstoffen voor non-food toepassingen, ondanks dat het meestal veel ongemakkelijke discussies oplevert. Biomassa is bij voorbaat een beladen begrip.
Nederland koploper in de verwaarding van reststromen
Voor de productie van energie worden op dit moment alleen reststromen uit de landbouw en voedselverwerkende industrie ingezet. Dat gebeurt via co-vergisting; een combinatie van minimaal 50% dierlijke mest waaraan erkende co-stromen worden toegevoegd om biogas te maken. Deze manier van werken, heeft ertoe geleid dat we koploper zijn in Europa in de verwaarding van reststromen. Het nadeel van koploper zijn, is dat er jarenlang veel onduidelijkheid is geweest over de veiligheids- en duurzaamheids-verantwoording van de stoffen. Hierdoor is, vaak onterecht, een negatief imago rondom reststromen ontstaan. En omdat biomassa teelt vaak ook nog een op een wordt gekoppeld aan het verbranden van biomassa, gaan we het gesprek over telen al helemaal niet meer graag met elkaar aan.
Duitsland: 16% van de landbouwgrond bestaat uit energiegewassen
Ton Voncken herkent dit: “Die negativiteit bestaat vooral in Nederland. Wanneer we naar Duitsland kijken, zien we dat 16% van de totale landbouwgrond al jaren wordt ingezet voor de teelt van energiegewassen, voornamelijk energiemais. Deze mais, gecombineerd met mest, zorgt ervoor dat het overgrote deel van de 9.000 Duitse vergisters biogas produceert. Zonder enige discussie.”
“In Nederland produceren we op dit moment 230 miljoen kubieke meter groen gas en 450 miljoen kubieke meter biogas. Er is dus een flinke groei nodig om de 2 BCM doelstelling in te vullen. Om dat te realiseren, focust het beleid zich op de huidige beschikbare grondstoffen in Nederland. Dit zijn voornamelijk reststromen. Maar waar halen we de grondstoffen vandaan om die groei te realiseren? Het is niet zo dat er een gigantisch stuwmeer aan reststromen beschikbaar is, aangezien de huidige reststromen op dit moment al een goede afzet vinden. Ook de buitenlandse aanvoer zal stagneren gezien we in Europa met elkaar de 35 BCM groen gasdoelstelling moeten behalen. Daarom wordt het steeds belangrijker om te kijken naar welke productiemix we kunnen inzetten: welke ondernemer zit op welke locatie en kan welke biogrondstoffen verwerken?”
Grootste kans voor Nederland? Mestvergisting op melkveebedrijven aangevuld met geteelde Silphie
Ton Voncken vervolgt: “Als je kijkt waar in Nederland een grote groen gas kans ligt, is dat bij mestvergisting. Voor varkensmest kan dat op een centrale plek gebeuren, maar bij melkvee zal het vooral op boerderijschaal plaatsvinden. Als je op dit moment een rendabele vergister wilt uitbaten, heb je minimaal de mest van 250 koeien nodig. In Nederland bezit slechts 5% van alle melkveehouders zoveel vee, het overgrote deel van de bedrijven is veel kleiner. Hierdoor is monomestvergisting op boerderijniveau voor weinig boeren een interessante investering. Tenzij ze naast mest een paar hectare Silphie toevoegen: de toevoeging van een kuub Silphie levert 100 tot 150 kuub biogas op. Dat is per hectare ongeveer 80 % van het niveau van energiemais. Hierdoor werkt de installatie efficiënter, wordt er meer groen gas geproduceerd en blijft er een prima digestaat met veel organische stoffen over. Silphie biedt daardoor ook de kleinere melkveehouders een goede business case, waarmee continuïteit wordt gewaarborgd,” vervolgt Ton Voncken enthousiast.
Duurzame business case door combi van mest en Silphie
“Silphie is bij uitstek een gewas dat past in deze gedachte. Ik weet dat de grootste tegenwerping is, dat dit concurreert met de Nederlandse voedselproductie. Toch trek ik dat in twijfel aangezien er genoeg landbouwgrond is om naast voedsel andere gewassen te telen. Daarnaast komt door de huidige landbouwtransitie steeds meer nadruk te liggen op extensiveren, bijvoorbeeld door de inrichting van bufferstroken. De vraag is wat we daarmee gaan doen. Laten we het braak liggen of benutten we de stroken? Het telen van Silphie is hier een prima alternatief, helemaal omdat het geen bodembewerking nodig heeft. Daarom is mijn advies vol in te zetten op Silphie teelt. Een bijzondere plant die bijdraagt aan biodiversiteit, verlaging van de productie-intensiteit per vierkante meter landbouwgrond, verbetering van de bodemkwaliteit en vergroting van de efficiency en het verdienperspectief van de landbouw.”
Silphie moet een plek krijgen in ons ‘regelgevingdenken’
Er is het laatste jaar meer aandacht voor de teelt van vezelgewassen voor de productie van bouwmaterialen, maar de ketenontwikkeling voor een snelle opschaling hiervoor lijkt een grote uitdaging. Bij de inzet van Silphie lijkt snelle opschaling wel mogelijk. Maar tot op heden is Silphie nog niet gespot in Nederland. Ton Voncken beaamt dit: “Dat klopt, maar de eerste percelen worden op dit moment beteeld. Het kan zijn dat het product voor andere doeleinden dan biogas wordt gebruikt, aangezien de vezels in Silphie ook worden ingezet voor de productie van verschillende materialen. Daarnaast is het op dit moment niet toegestaan om geteelde gewassen toe te voegen aan een vergister die een monomest SDE++ beschikking heeft. Dit vraagt aanpassing in de SDE++ regeling.”
De toekomst? 500 boerderijvergisters in 2030
Ton Voncken besluit: “Als je het mij vraagt, past het telen van een gewas als Silphie uitstekend in onze huidige landbouw. Alleen past het nog niet binnen ons huidige regelgevingdenken en het oergevoel dat we in Nederland alleen maar voedsel moeten telen. En dit is precies het punt waar perspectief ligt. We vinden de food/non-food productie discussie erg ongemakkelijk, maar het is echt belangrijk voor onze eigen toekomst. Kijk wat in Duitsland gebeurt, daar wordt al 10.000 hectare Silphie geteeld. Misschien gaat Silphie daar de energiemais zelfs vervangen. Laten we vooral over de grens kijken en leren van wat daar gebeurt. Hoe mooi zou het zijn als Silphie in 2030 op 500 vergisters op boerderijniveau toegepast wordt? Ik zie het écht voor me!”
Wat is Silphie?
Silphie is een meerjarig bloemrijk gewas dat een hoge droge stof opbrengst per hectare oplevert. Het kan net als snijmais gehakseld en ingekuild worden. De bloemrijke bloei van deze plant draagt sterk bij aan stimulering van de biodiversiteit. De sterke wortelvorming legt veel koolstof vast in de bodem. Jaarlijks kan de plant geoogst worden en levert dit gewas bijna net zoveel groen gas per hectare op als energiemais. Een extra voordeel van deze aanpak is dat de mest die uit de vergister komt (het digestaat) verrijkt is met extra organische stof, omdat niet de gehele plant wordt afgebroken in de vergister. Deze aanpak draagt daardoor ook bij aan extra organische stoftoevoeging aan de bodem. Vroeger maakten we gebruik van stro-mest, nu voegen we een vezelrijk gewas toe aan drijfmest. Eigenlijk op alle punten een win win.