In het recente IPO-rapport ‘Verkenning effecten landbouwinnovaties’ worden 44 technieken en maatregelen beschreven die een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van emissies in de landbouw. In de rapportage worden diverse pakketten van maatregelen, inclusief veestapelreductie doorgerekend o.a. op hun potentiële bijdrage aan stikstofemissiereductie.

  Maatregel Sector Emissiereductie
      NH3 CH4
1 Optimalisatie beweiding Rund 4-50% 0-10%
2 Biologisch aanzuren i.c.m. mestvergisting Rund 40-70% 50-90%
3 Vergisten van mest i.c.m. mestbewerking Rund 40-50% 60-80%
4 Mestinjectie op bouwland Rund 95%
5 Omschakeling naar biologisch Rund 40-50% 15-35%
6 Vergisten van mest i.c.m. mestbewerking Varken 40-65% 65-90%
7 Mestinjectie op bouwland Varken 95%

Bron: Eigen bewerking Bijlage I uit ‘Verkenning effecten landbouwinnovaties’, G.H. Ros et al. 2025.

Van alle beschreven innovaties zijn er slechts 16 met een potentieel positief verdienmodel. Daarvan zijn er slechts 7 die een ammoniakemissiereductie prestatie kunnen leveren van 40% of meer. Dergelijke forse reductiepercentages zullen zeker nodig zijn om de provinciale reductiedoelen voor ammoniak voor 2035 te halen. Daarnaast valt op dat van die 7 maatregelen alleen die gecombineerd zijn met mestvergisting er ook forse reductie (>50%) van methaanemissies plaatsvindt. Ondanks dat de rapportage terecht een aantal onzekerheden benoemt t.a.v. het geschatte innovatiepotentieel is het overzicht wel richtinggevend. Het lijkt daarbij te lonen om te zoeken naar combinaties van maatregelen, met een potentieel verdienmodel die goed scoort op meerdere milieu- en duurzaamheidsdoelen.

Kort gezegd, het verdienmodel voor groen gas kan financieel de kar trekken voor innovatieketens voor stikstof- én methaanreductie in de veehouderij. Daartoe is het wel nodig dat:

  1. De bijmengverplichting groen gas in Nederland wordt ingevoerd – bij voorkeur per 1 januari 2026.
  2. De SDE++ opengesteld wordt voor monomestvergisting voor biogas hubs, mest hubs en een separate categorie waar 5%-cosubstraat vergist mag worden (om zo het biologisch aanzuren van drijfmest in de stal economisch rendabel te krijgen).
  3. Er geschikte financiering wordt gevonden voor een landelijk netwerk aan proefprojecten biologisch aanzuren drijfmest.
  4. Er toegewerkt wordt naar een handreiking passende beoordeling biologisch aanzuren drijfmest (o.b.v. pH meting en -sturing) wordt opgesteld om zo vergunningverleners en handhavers meer houvast te bieden.