Nadat Ton Voncken 12,5 jaar geleden per toeval kennismaakte met de bio- en groen gassector, beet hij zich vast in de nieuwe materie en ontwikkelde zich van generalist tot een (biogrondstof)specialist die iedereen in het vakgebied weet te vinden. In november 2024 neemt hij afscheid van het Platform Groen Gas en de dynamische sector waar altijd wel “iets speelt”, zoals Ton aangeeft. Voor hem een mooi moment om te stoppen, voor ons het moment om nog één keer met Ton terug- en vooruit te blikken op zijn geliefde sector: waar is hij trots op?
Ton: “Op twee dingen. Als eerste de totstandkoming van de brancheorganisatie die het Platform Groen Gas nu is. De overheid gaf de aanzet voor de vorming van een professionele organisatie in plaats van eerdere verdeeldheid over vijf kleine clubs. Het is een mooi moment om de leden van het Platform een compliment te maken dat ze de stap hebben gezet om lid te worden en hun vertrouwen hebben gegeven aan deze gezamenlijke aanpak. Vanaf de start van het Platform werken leden vanuit de hele keten samen en worden er resultaten geboekt. Daarnaast hoeft de minister zich niet meer af te vragen wie ze moet bellen als ze de groen gassector wil spreken. Ook de professionaliseringsslag die in korte tijd gemaakt is, zorgt ervoor dat ik trots ben dat ik daar een bijdrage aan heb kunnen leveren.”
Het andere punt waar Ton met trots op terugkijkt is de bijdrage die hij heeft geleverd aan het imago van de sector. “Er is en blijft discussie over de branche; dat neemt niet weg dat er de afgelopen vijf jaar ook veel in positieve zin gebeurd is. We zijn van een reactieve naar een proactieve communicatiehouding gegaan. Door veel tijd en energie te steken in onderzoek binnen de keten en naar incidenten die hebben plaatsgevonden, zijn we als sector in staat duiding te geven aan de feiten en de fabels. Aangetoond is dat het overgrote deel van de negatieve beeldvorming gestoeld is op risicoanalyses en ‘crime-script scenario’s’ en niet is gebaseerd op daadwerkelijk vastgestelde overtredingen. Er is nog wel werk aan de winkel om onze boodschap duidelijk en overtuigend over te brengen bij de media, zodat het echte verhaal verteld wordt”.
Haat-liefde verhouding met SDE++ en biogrondstoffen
In het team lag je focus op de SDE++ en biogrondstoffen. Welke ontwikkelingen heb je daar gezien de laatste jaren? Ton: “Ik denk dat de sector met beiden een haat-liefde verhouding heeft: je kunt niet zonder biogrondstoffen en SDE++, maar het zijn lastige, doch ook cruciale elementen in een business case. Op dit moment wordt er gewerkt aan de introductie van de Bijmengverplichting (BMV) omdat de SDE++ niet geleid heeft tot voldoende productiegroei van groen gas. Terugkijkend kun je de vraag stellen of de oorzaak van achterblijvende productiegroei niet mede ingegeven is door de krampachtigheid waarmee steeds gestuurd is op zo laag mogelijke SDE++ tarieven. De statistieken laten zien dat na de scherpe tariefdalingen als gevolg van de aanpassing van de rekenmethodiek, de productiegroei uitbleef. Voor de toekomst is het belangrijk om de werking van de markt continu te monitoren, aangezien de groen gasmarkt geen vrije markt is. Hierdoor blijft overheidsregulering een leidend principe. De SDE++ zal voorlopig nog een belangrijk financieringsmiddel blijven, parallel aan de BMV.”
Ton vervolgt: “Wat betreft de biogrondstoffen, die vormen het andere onvoorspelbare element van de business case. Een goede SDE++ doorberekening van de werkelijke grondstofkosten, wordt al jaren niet meer gemaakt. Enerzijds vanwege de vrees voor de uitwerking op de grondstofkosten in de markt. Anderzijds vanwege de discussie over de kwaliteitswaarborging en de vrees dat er allerlei milieuonvriendelijke stoffen via inmenging in biogrondstoffen weggewerkt zouden worden. Kortom, het is een complex geheel aan factoren die het niet eenvoudig maken om een simpele, transparante keten te vormen. Naast de milieuaspecten komen nu als gevolg van de CO₂-sturing in de keten ook nog duurzaamheidsaspecten om de hoek kijken. Maar ondanks dat de verantwoording van die duurzaamheidsaspecten tot meer administratieve lasten leidt, biedt het wel de kans milieu- en duurzaamheidsaspecten te combineren in een transparant borgingssysteem. Uiteindelijk vormt dit een goede basis voor transparanter en gelijker speelveld.”
En dan toch nog even over de rol van mest in het groen gasproces
Mest speelt een belangrijke rol en is een van de bronnen die ervoor kan zorgen dat de groen gasproductie groeit. Hoe kijk jij daar tegenaan? Ton: “Mest speelt in 70% van alle productie-installaties een rol, terwijl maar 10% van de totale groen gasproductie uit mest komt. Het is qua energiebron niet de belangrijkste factor, maar is wel een belangrijke biologische drager in het vergistingsproces. Op dit moment wordt 5% van alle Nederlandse mest ingezet voor vergisting, maar dat zal in de toekomst veranderen. Door de stijging van de gasprijzen wordt een belangrijke basis gelegd voor de verbetering van groen gas business cases uit mest. Toch is dat niet voldoende. Alleen als er ook andere belangrijke uitdagingen voor veehouders worden opgelost zal de markt zich ontwikkelen. Denk hierbij aan het verminderen van broeikasgassen en productie van kunstmestvervangers. Gelukkig begint het besef te landen dat een meer integrale aanpak nodig is om toekomstige groen gasdoelen te halen. Concepten als biologisch aanzuren van mest kunnen daar een belangrijke bijdrage aan leveren. Voor een echte opschaling zal dit nog gecombineerd moeten worden met specifiek geteelde biogrondstoffen, want sla de EU-studies er maar op na, van alle benodigde biogrondstoffen voor het bereiken van de EU groen gas doelstellingen, komen meer dan 80% van de boerderij, daar zit de groei.”
Wat is je grootste zorg voor de branche?
Ton vervolgt: “Mijn grootste zorg is tevens mijn grootste teleurstelling. Dat is dat de overheid achtergebleven is in de doorontwikkeling van de sectoraanpak. Minister Wiebes riep jaren geleden dat hij niet wist wie hij moest bellen om de groen gassector te kunnen spreken. Ik draai deze uitspraak graag om: wie moeten wij bellen als we de overheid willen spreken over groen gas? Ondanks dat we een prettige en goede relatie hebben met het groen gas team van het ministerie van Klimaat en Groene Groei, hebben we dat onvoldoende met andere betrokken overheden. Dat vind ik zorgelijk. We hebben als sector te maken met te veel verschillende overheden, dat vormt echt een probleem om door te pakken naar een duurzaam en stabiel energiesysteem.”
In eerdere gesprekken gebruikte Ton de metafoor ‘groen gas straat’: meer dan 10 betrokken overheden wonen in dezelfde groen gasstraat. Ze weten van het bestaan van hun buren, maar vertrouwen elkaar niet omdat ze niet met elkaar ‘buurten’. Ton vertelt hierover: “En het grootste gemis is een voorzitter van de buurtvereniging: een aanspreekpunt die kan optreden als er een issue speelt tussen een of meerdere bewoners van de straat. Iemand die zorgt voor open communicatie. Iemand die verschillende overheidsonderdelen kan aanspreken over hun oordeel over de sector en de regie neemt in de gehele keten.”
Heb je nog een laatste advies?
Ton: “Ja, als ik nog een pleidooi mag houden, dan is het een oproep aan de leden om zorg te dragen voor continuïteit van het Platform. Als iets duidelijk geworden is, is het wel het belang van een sterke sectororganisatie, maar die is kwetsbaar als er met een tijdhorizon van een jaar wordt gewerkt. Individueel zoeken leden naar langjarige zekerheid voor het eigen bedrijf, die zekerheid zou ook goed zijn voor de contiuniteit van het Platform. Zoek daarom met elkaar naar een systeem met een commitment voor langere tijd, twee of drie jaar is minimaal nodig.”
Tenslotte sluit Ton af met het advies: “Durf kritisch te zijn.” “Ik ben in de sector gestart als een generalist en kan me ondertussen een specialist noemen. Maar een specialist dat ben je niet, dat word je. In mijn geval door nieuwsgierig te zijn en vragen te blijven stellen. Een belangrijke les uit al die jaren is dat ik niet alles wat opgeschreven staat in rapporten, voor waar aanneem. Mijn tip is dan ook om steeds kritisch te blijven zoeken naar de bronnen van informatie.”